Train de zelfbeheersing van je hond

Train de zelfbeheersing van je hond zodat hij niet op konijnen of katten jaagt, naar andere honden loopt of voedsel steelt

Wat is zelfbeheersing bij honden? 

Voor dit artikel moeten we allereerst definiëren wat we verstaan onder 'zelfbeheersing'. In deze context verwijst dat woord naar het vermogen van een hond om zichzelf te beheersen, zodat zijn baasje hem niet altijd in toom moet houden. Het gaat dus om de impulscontrole van je hond. Als hij tijdens het wandelen een hert ziet, weet hij dat hij er niet achteraan mag lopen. Als zijn baasje een boterham op zijn bord laat liggen, zal de hond die boterham niet van tafel stelen. Je hoeft de hond geen commando te geven of fysiek tegen te houden: hij weet zelf wat hij moet doen en wacht alleen tot jij hem toestemming of een beloning geeft. Eigenlijk gaat het er dus om dat de hond wacht tot hij iets goeds of lekkers krijgt. 

Hoe kan je zelfbeheersing trainen?

'Zelfbeheersing' op zich is een abstract concept, maar het heeft te maken met de signalen die je hond kan leren. Die signalen kunnen woorden zijn: als je 'zit' zegt tegen een hond die dat commando heeft geleerd, gaat hij zitten. Maar een signaal kan ook gelinkt zijn aan de context: de hond kan leren dat hij moet gaan zitten wanneer je je hand op de deurklink legt. De beloning die je hond dan krijgt voor zijn zitgedrag, is dat de deur opengaat en hij mee mag gaan wandelen. De boterham op tafel is het signaal dat hij die boterham met rust moet laten; als beloning kan hij een stukje krijgen wanneer je weer gaat zitten. Als hij een hert ziet of ruikt, is dat het signaal dat hij moet stilstaan tot je de frisbee hebt gepakt, enzovoort. 

Impulscontrole bij onaangename signalen

Natuurlijk werken contextsignalen ook voor onaangename dingen en ongewenst gedrag: een hond die bang is voor de nagelschaar, zal zich onder het bed gaan verstoppen zodra je de lade opentrekt waarin de nagelschaar ligt. Een ander voorbeeld is dat sommige honden blaffen wanneer hun baasje de telefoon opneemt. Daar kunnen verschillende redenen voor zijn: als het baasje aandacht aan de telefoon besteedt, krijgt de hond die aandacht niet en blaft hij om daar verandering in te brengen. Of misschien belt er een bezoeker die voor de deur staat en blaft de hond enthousiast omdat hij ernaar uitkijkt die bezoeker te verwelkomen. 

Signalen overdragen

Zoals je uit de deze voorbeelden wel kon afleiden, kunnen contextsignalen ontstaan zonder ze bewust te trainen. Maar je kunt je hond ze ook bewust aanleren. Sommige mensen willen dat hun hond blijft zitten terwijl ze de voerbak vullen en pas gaat eten nadat hij toestemming heeft gekregen. Als je hem dat wilt aanleren, kun je 'zit' zeggen om hem te laten zitten. Wil je dat commando overdragen naar een contextsignaal, pak dan de voerbak vast en zeg 'zit'. De hond leert al snel het zitcommando te anticiperen wanneer je de voerbak pakt.
Wil je dat hij gaat zitten voordat je de voordeur opent? Leg je hand op de deurklink en zeg 'zit'. Zorg ervoor dat de handbeweging duidelijk herkenbaar is en niet op hetzelfde moment als het woord gebeurt. Hand op deurklink, korte pauze, 'zit', beloning. Als je dat elke keer doet, zal je hond al snel gaan zitten zodra je de deurklink vastpakt. 

Stap voor stap

Die voorbeelden zijn vrij eenvoudig, maar hoe zit het dan met dat hert? Wel, jij beslist wat je hond moet doen wanneer hij een hert ziet. Moet hij naar je kijken? Begin dan met iets veel makkelijkers dan een hert, zoals een emmer of een speeltje. Zodra je hond naar het voorwerp kijkt, markeer je dat met een clicker of woord en beloon je hem met iets wat je hond erg leuk vindt. Herhaal deze oefening. Al snel zal je hond even naar het voorwerp kijken en zijn kop meteen terug naar jou draaien. Doet hij dat niet, zoek dan een leukere beloning of vervang het voorwerp door iets wat minder interessant is. 

Verhoog de moeilijkheidsgraad

Tijd voor de volgende stap: markeer en beloon je hond pas wanneer hij zijn kop naar jou draait, in plaats van wanneer de hond naar het voorwerp kijkt. Schakel geleidelijk over naar complexere voorwerpen en probeer het vervolgens met een mens of een hond die jouw hond als een vriendje beschouwt. Eerst markeer je het wanneer je hond naar de trigger kijkt. 

Merk je dat hij telkens snel weer naar jou kijkt zonder dat je daar aanleiding toe geeft met een markeergeluid, dan kun je overstappen naar de moeilijkste triggers: fietsers, joggers, herten, katten, auto's, ... 

Begin op een afstand om het je hond makkelijker te maken. Als hij het moeilijk vindt om van de trigger weg te kijken, help hem dan door de afstand te vergroten. Het is belangrijk dat je hond zijn drempel niet overschrijdt! Let dus steeds op dat hij geen tekenen van stress of opwinding vertoont. Het is de bedoeling dat hij enthousiast is als hij een beloning krijgt, maar ontspannen blijft tegenover de trigger op zich.

Het eindresultaat: een hond met zelfbeheersing

Na een tijdje kijkt je hond automatisch naar jou wanneer hij een hert ziet: het hert zelf is het signaal geworden dat hij naar jou moet kijken. Dat is best cool, vind je niet? Ga op dezelfde manier te werk als je hem andere dingen leert, zoals een boterham met rust laten, naast je komen lopen wanneer er een andere hond in de buurt komt, enzovoort. Uiteindelijk is dat de kern van 'zelfbeheersing': signalen belonen!

Error

An error has occurred. This application may no longer respond until reloaded.